vrijdag 10 april 2009

OHOH, WAT EEN OMMEKEER. VANDAAG EEN VERHAALTJE VOOR DEGENE DIE WAT MEER TE LEZEN WIL HEBBEN.

De sleur

Ik heb medelijden met je. Altijd al gehad, ik kan er niks aan doen. Telkens als ik tegenover je zit bedenk ik me wat voor leven jij moet leiden. Of lijdt. Je verbleekt meer en meer naarmate ik je vaker zie. En ik zie je vaak. En graag. Je bent er namelijk altijd voor me. Nog nooit was ik er en zag ik jou niet tegenover me.

Terwijl ik ga zitten, zie ik je weer. In mijn ogen wellen tranen op, wanneer ik denk aan jouw bestaan. Ik wil je helpen, echt waar. Maar hoe? Ik weet het niet. Ik kan je moeilijk meesleuren, hup, die trein uit! Je gaat nu met mij mee en je zal een vrolijker leven gaan leiden, vlug een beetje! Dat gaat gewoon niet. Een intens medelijden overvalt me opnieuw.
Gelukkig zit ik altijd maar 25 minuten tegenover je, en 25 minuten is eigenlijk een pietluttige periode als je bedenkt dat het ook een leven lang zou kunnen zijn. Zoals bij jou.
Ik ken je verhaal niet, maar je hebt iets meegemaakt. Dat voel ik, en telkens als ik je zie, merk ik meer rimpels bij je op. Maar jij zwijgt. Ik kijk je vaak verwachtingsvol aan en hoop dan dat je het me zal vertellen. Het zou wel vreemd zijn, je kent me helemaal niet.

Toch zou ik daar niet mee zitten, ik heb altijd zo’n zin om mijn hele levensverhaal aan je te vertellen! Vaak heb ik me ingehouden, maar vandaag kan het misschien wel.

Hé, verdorie, daar is mijn station alweer. Ik moet er weer uit! Sorry, andere keer!

De volgende dag stap ik in. Ja! Je bent er weer. Je reist zoals gewoonlijk met me heen, en straks, dat weet ik nu al, ook weer terug. Nu dan maar dat levensverhaal?
Ach, je bent er nu toch.

Ik begin te vertellen, maar ik krijg geen respons. Misschien heb je niet door dat ik het tegen jou heb? Dat snap ik niet zo goed, want ik kijk je recht aan en zit tegenover je. Hoe kun je me dan niet zien?
Al na enkele zinnen laat ik mijn geluid verstommen. De mensen aan de andere kant van de coupé hoorden het wel en kijken me nu aan alsof ik gek ben dat ik iets tegen je zeg. Maar na al die tijd, moet een van ons toch sterk genoeg zijn de ander aan te spreken? En als jij het niet doet…

Nou, daar ga ik weer. We zijn alweer op Eindhoven Centraal. Zie ik je morgen weer? Geen reactie. Oké, ik zie je morgen weer! Tot dan.
Wanneer ik uitstap denk ik terug aan het ongelukkig afscheid. Vanaf nu zal alles anders zijn tussen ons. Misschien ben je er morgen wel helemaal niet. Dan zou ik de rest van mijn leven spijt hebben van de onzin die ik tegen je zei. Sorry. Ik weet dat je me niet kunt horen, maar je wilt niet weten hoe het is te leven als je weet dat elke keer de laatste keer kan zijn dat ik je zie.

Het zit gewoon heel diep bij me. Sommigen noemen me overgevoelig, maar dat valt wel mee. Ik hecht me gewoon snel aan mensen en dingen. Ik hou van gewoontes.

Met een rotgevoel in mijn maag stap ik de volgende dag weer in. Al zodra ik instap merk ik dat er iets anders is. Het ruikt anders. Frisser. Nieuwer.
En dan zie ik het. Jij bent er niet meer. Mijn steun en toeverlaat is vervangen. Ach, je was slechts een van de vele lege stoelen in de trein die tegenover iemand stonden, en waar je je levensverhaal aan wilde vertellen!

Bedroefd plof ik neer in de stoel. Ja, nu zie ik tegenover me eenzelfde stoel. Alleen ben jij mooier. Jonger. Niet interessant. Er zit nog niet eens één kreukje in je nieuwe stof. Het is jammer. Voordat ik het mysterie achter het leven van de stoel kon ontrafelen is hij me al afgenomen, hij is weg.

Ik heb medelijden met je. Gloednieuw ben je, net uit de verpakking. Ik pak mijn tas en zoek mijn boek dat ik, door je voorganger, al die tijd vergeten was te lezen.
Met het boek in mijn handen zet ik me over mijn verdriet heen en besluit het eens vanuit jouw oogpunt te bekijken. Ik sta op, plof op jou neer en zie tegenover me precies hetzelfde.

De sleur…


IK ZAL ER EVEN TER PLEKKE EEN DICHTVERSIE VAN MAKEN, KIJKEN HOE DAT LUKT.

In de trein ben je
altijd en eeuwig bij het raam
2e coupé van links
1e klas

Je bent er altijd
hoe ik me ook voel
blij, bedroefd...
je zegt niks
je doet niks
maar je troost me wel

wanneer ik aan jou leventje denk
bedenk ik me hoe goed het mijne is
ook ik zal verbleken mettertijd
en rimpels worden een deel van mij
maar bij jou gaat dat proces
sneller
veel sneller

Sorry
ik praat weer tegen je
dat moet niet
ik stap weer uit
doe mijn ding
stap 's ochtends weer in
25 minuten heen
jij bent er
's avonds 40 minuten
terug
het is een stoptrein
maar je bent er

Toch fijn
dat er in een trein
altijd voldoende
troostbiedende en begripvolle
stoelen zijn...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten