dinsdag 4 januari 2011

5 Willekeurige gedachten: over thuis, kou, post, herinneringen en woedebeheersing

Daarnet kreeg ik een berichtje waarin stond: doe dit me niet aan in mijn lege huis. Het enige wat ik bedenken kon is dat je in je eigen huis nooit alleen bent. Zet een muziekje aan, dans je longen uit je lijf: niemand hoort je en het is zó verschrikkelijk lekker om eens (of herhaaldelijk) te doen. Dan ben je niet alleen.
-
Mijn handen zijn koud en worden niet meer warm. Ik pak je vast en er schiet een rilling door je heen. Je denkt dat ik het niet merk, maar ik merk het heus wel. Mijn handen zijn ook blauw, maar dat komt door mijn nieuwe broek, die inmiddels allang niet meer zo nieuw is, en na twee maanden nog steeds overal blauw op afgeeft. De stoelen, het krukje, mijn benen en mijn door vrienden inmiddels doodgewaande handen.
Ik ben geen koukleum, het is een combinatie van factoren. De rest van mijn lichaam is warm -- slechts haar uitstekels nagenoeg bevroren.
-

Ik pak de post uit de brievenbus en zie dat er wederom niets voor mij bijzit. De dagen dat ik nog weleens een kaartje kreeg zijn voorbij, al maakt het wezenlijk weinig uit. Toch zou ik al mijn social networkaccounts aan de wilgen hangen als mijn vrienden zo lief waren af en toe een real-life kaartje op de bus te doen. Haat aan alles dat digitaal gaat: muziek, film, zelfs toneelteksten en het ergste van alles mijn readers voor school. Alleen foto's mogen voor mijn part digitaal -- ik hoop over 3 maanden trotse bezitter te zijn van mijn eigenste digitale spiegelreflexcamera. Dit heb ik als alternatief voor mijn Polaroidobsessie, want dat gaat te veel in de papieren lopen.
-

En alles gaat zo vlug. Voordat ik de kans heb gekregen iets eens goed te bekijken is het alweer voorbijgevlogen. Weer een jaar, weer een half jaar, weer drie maanden en zo gaat alles wat ik heb meegemaakt steeds verder achteruit. Herinnering blijft levendig, al zou ik in sommige gevallen willen dat het niet zo was. Sommige herinneringen worden overschreven door nieuwe herinneringen, alsof ik een soort van computer ben en ik de tijdelijke opslag heb verwijderd en er nieuwe shit overheen heb gezet. Moge shit zijn, helpen deed het in elk geval wel.
-

Mijn buurkinderen krijsen de boel weer eens flink bij elkaar. Ik weet niet wat dat is, dat je dat vroeger wel kunt maken en dat als je het op latere leeftijd doet, je voor krankzinnig wordt uitgemaakt. Wie snapt er nu niet hoe heerlijk het is af en toe de boel eens flink bij elkaar te krijsen, te gillen, te huilen omdat een woede zó diep zit, dat de enige manier om ervan af te komen is dat te doen. Liefst in het openbaar. Ik dacht dat iedereen dat begreep, maar als ik om me heen kijk, blijkt de volwassen manier van verdriet verwerken toch vooral stil in een hoekje of 's nachts in je bed te zijn. Hoe graag had ik niet een massieve vaas opgepakt, of een fohn of theelichtje, en die recht in zijn gezicht aan stukken gegooid terwijl ik krijste, stampvoette en huilde tegelijk. Flink kwaad worden, alsof niets ergers is dan dat op dát moment. Maar je doet het niet; zo hoort dat niet. Was ik maar weer een kind, dan kon ik weer eens met de deuren slaan zonder daarna drie dagen op mijn tenen te moeten lopen. Nee, als je zo agressief bent als ik in mijn hoofd wel eens ben, dan moet je op cursus want dan heb je anger management issues. Flikker toch op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten